Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [12]Geen oog had medelijden over u, om u een [13]van deze dingen te doen, om zich over u te erbarmen; maar gij [14]zijt geworpen geweest op het vlakke des velds, om de walgelijkheid [15]van uw ziel, ten dage, toen gij geboren waart. 12. Te weten niet alleen omdat zij niet wilden, maar ook niet konden. Hebreeuws, geen oog spaarde, of verschoonde over u. 13. Te weten, die aan een zodanig nieuwgeboren kind noodzakelijk tot zijn behoud gedaan moet worden. 14. Dat is, als van allen verlaten en van niemand te helpen dan van God. 15. Want arglistig is het hart meer dan enig ding, ja dodelijk is het; Jer.17:9. Het bedenken van het vlees is vijandschap tegen God, Rom.8:7, en hij geheel als een made en worm, Job 25:6, ja lichter dan de ijdelheid, Ps.61:10.